Urbanmag (Dutch)

by Stoffel Debuysere, May 2002  (Gent, Belgium)

RAFAEL TORAL: EEN OCEAAN VAN KLANK
De Portugese componist Rafael Toral aan het begin van een nieuw tijdperk.

Rafael Toral heeft gedurende de laatste vijftien jaar een eigen, unieke klankwereld ontwikkeld, die het begrip ‘gitaarmuziek’ een nieuwe invulling heeft bezorgd. Al even beïnvloed door Sonic youth en My Bloody Valentine als door avant-gardisten als Alvin Lucier en John Cage construeert hij ijle klankcomposities, minutieus gedestilleerd uit experimenten met gitaren en analoge technologie. Met het vorig jaar verschenen Violence of Discovery and Calm of Acceptance bracht Toral zijn exploraties tot een voorlopig hoogtepunt, maar luidde terzelfdertijd het begin van een nieuwe periode in. De toekomst wacht geduldig.

“Sounds cycle, over time; sounds slither through time, disguised as pitch relationships. Like qualities of air, sounds meet and become each other. The sound seems to rise, to lift, though this is an illusion. Although the sound seems to mirror patterns in the observable world, the sound is learning the order of things. The sound is learning to develop, to think, to live.”
David Toop

Onlangs verscheen op het Duitse Tomlab een compilatie van de allereerste werken van Toral, opgenomen tussen 1987 en 1990. Zelfs toen al toonde hij zich een meester in het aftasten en arrangeren van de idiosynctratische mogelijkheden van de gitaar: wars van conventionele noties van melodie en harmonie speelt hij met feedback, elektronische resonantie en noise en weeft verschillende geluidslagen tot meditatieve soundscapes. Toral beschouwt de stukken op Early Works zelf als hoekstenen binnen zijn oeuvre, dat nu een periode afsluit: “Nadat ik Violence of Discovery” afgemaakt had, besefte ik dat er in mijn werk een continue evolutielijn merkbaar is, tot zo’n 15 jaar terug. Die vroege stukken staan aan de andere uiteinde van die lijn. Toen ik ze opnam, kon ik me absoluut niet inbeelden dat ik ooit platen zou uitbrengen. Ik vond ze toen van weinig waarde, maar ik het licht van het werk dat volgde, hebben ze toch merkbaar de weg geplaveid voor al die muziek.”(1)

Toral studeerde traditionele muziekcompositie in zijn geboorteland Portugal, maar zocht al vlug gedesillusioneerd andere toevluchtswegen om zich toe te leggen op studies in klankontwikkeling en intermedia experimenten, eerst in New York (1994), later in het STEIM in Amsterdam. Al die tijd sleutelde hij aan zijn composities en bracht enkele platen uit op Portugese labels, maar zijn muziek kwam pas voor het eerst internationaal aan de oppervlakte in 1997, toen Jim O’Rourke en David Grubbs zijn tweede plaat Wavefield heruitbrachten op hun label Dexter’s Cigars. Het leek een veelbelovend werkstuk, dat toen in de Amerikaanse en Europese avant-garde wereld op behoorlijk veel gejuich werd onthaald. Opgedragen aan componist Alvin Lucier-meest bekend voor zijn werk met alpha golven- en met een hoes die nadrukkelijk verwees naar het klassieke Loveless van My Bloody Valentine, was Wavefield een klap in het gezicht voor vele gitaaradepten: de muziek maakte zich los van de vertrouwde hout-en-snaren structuur van de gitaar en dreef op rauwe resonerende en gemanipuleerde klanken, “rock music made liquid, a flowing essence” zo omschreef Toral zijn muziek, en ook “I wanted to make an ambient piece that sounded like a thousand rock gigs reverberating from a distant hall”. Net als Kevin Drumm, Oren Ambarchi of Fennesz is Toral verantwoordelijk voor de verlevendiging van gitaarmuziek. “De elektrische gitaar creërt een opening tot een wereld van exploratie. Ik zie de gitaar als een deel van een groter en complexer ‘instrument’, dat bestaat uit de gitaar zelf en al het materiaal dat errond kan staan. Terwijl je speelt wordt je omringd door een boel knopjes en schakelaars die soms op zichzelf muziek kunnen maken, waarbij de gitaar zelf irrelevant, transcendent wordt.”(2)
Op die manier oversteeg Toral de grenzen tussen de academische wereld van klankonderzoek en de nietsontziende mentaliteit van de experimentele rock, of toch niet? “Grenzen bestaan niet, er is gewoon een subtiele en progressieve overgang van kleuren. Ik zie deze tradities niet als geïsoleerd van elkaar, maar oneindig en gradueel interageren. Doordat er steeds meer informatie en actieve individuen zijn, wordt de muliplicitiet steeds breder en complexer, als een soort van atomisatie. Ik ben geen pure navolgeling van gelijk welke traditie, maar ik wordt wel beïnvloed door specifieke elementen van elk van hen. Het is niet echt een mix, meer een integratie van elementen die mij persoonlijk interesseren. Het past voor mij allemaal perfect in elkaar.”(2)

Rafael Toral werd een nieuw troetelkind binnen de experimentele muziekscene en kreeg lovende woorden uit het Sonic Youth-kamp. Zijn officiële debuut Sound Mind Sound Baby, met stukken die gecomponeerd werden tussen 1987 tot 1992, kreeg een meer dan verdiende herkansing op Jim O’rourke’s Moikai label en ook Thurston Moore bracht een plaat op zijn eigen Ecstatic Peace label. Op Chasing Sonic Booms (1997) staan live-opnames van geïmproviseerde sets, solo of in collaboratie met mensen als Jim O’Rourke, Jane Henry en Manual Mota. Toral bewees zich een excellente improvisatie-muzikant, die ook aan de zijde van grootheden als John Zorn, Lee Ranaldo en Phill Niblock zijn mannetje kon staan. “Mijn manier van improvisatie is heel erg verschillend als ik solo speel of samen met andere personen. Het belangrijkste is, denk ik, wat je NIET speelt. Solo speel ik meer drones, waarbij ik kan meedrijven met de klank en waarbinnen ik muziek kan maken. Met andere mensen heb je altijd ruimte nodig, zodat ik op ieder moment stiltes moet kunnen invoegen. Ik heb helemaal geen problemen met geluiden die werken met tussentijden, als de gedachte achter de muziek maar gebaseerd is op klank en niet op noten.”(3)
Samen met landgenoot Paulo feliciano werkt hij ook aan het No Noise Reduction project, dat improvisatiegewijs klanktechnologie gebruikt en misbruikt om te komen tot een “realtime creative resolving of uncontrallable events”. Sinds 1998 is Toral ook lid van MIMEO (Music in Movement Electronic Orchestra), een, zoals de naam al aangeeft, orkest van elektronische impro-muzikanten, waar o.a. ook grote namen als Fennesz, Peter rehberg (Pita), Kaffe Matthews, Markus Schmickler en Jerome Noetinger bij behoren. Het gezelschap komt maar mondjesmaat samen, maar zorgt op die momenten wel voor magie, wat duidelijk wordt op het eerste residu Electric (2000). “De ervaring met MIMEO is verbazingwekkend, iedere keer als we samenkomen hangt er energie in de lucht. Het podium ziet eruit als een immens laboratorium, van analoge synths tot zelfgemaakte radioverstekers en ontvangers, van powerbooks tot metalen objecten, van goedkope cassetterecorders tot elektrische gitaren, … het is alsof je je bevindt in het midden van een tropisch regenwoud, dat voortdurend van plaats verandert en je zelf een onderdeel vormt van die beweging, als een oceaan van klank.”(3)

Voor de stukken op Aeriol Frequency (1998) en het later verschenen kleine broertje Cyclorama 3 (2000) deed hij nog meer afstand van de gitaar als instrument en werkte puur met elektronische resonantie, die volgens Toral overal aanwezig is in onze elektronisch getransponeerde perceptie van klanken, als een soort “ghost-in-the-machine”. Het resultaat is een trage golving van fragiele en etherische tonen, haast spiritueel in zijn minimalisme en zeggingskracht. Dit is klank in zijn puurste vorm, bevrijd van alle noties van tijd en plaats. Zijn laatste plaat Violence of Discovery and Calm of Acceptance (2001) werd opnieuw volledig opgebouwd uit gitaarklanken en wordt algemeen beschouwd als zijn magnus opus. In tegenstelling tot op zijn vorige platen zijn de stukken eerder compacte miniatuurtjes, kleine, uitgediepte klankschetsen die onder het oppervlak een buitengewone intensiteit uitstralen. “Dit is de meest nauwgezet vormgegeven muziek die ik ooit gemaakt heb, iedere kleine track kostte me maanden om af te werken. Het is niet zo dat de tracks bewust kort zijn gehouden, hun compositionele structuur bepaalt hun duur, anders zou het geen zin hebben. De methode is exact hetzelfde als op Wave Field of Sound Mind Sound Baby: lagen en verwijderen, als een archeoloog die verschillende lagen zand moeten verwijderen om tot een kostbaar object te komen – met dat verschil dat ik moet uitmaken wat er nu bij dat object hoort en wat weg moet.”
“Dit is eigenlijk de ware opvolger voor Wave Field, terwijl Aeriola gezien kan worden als een soort van omweg in het gebied van pure resonantie. Het is ongetwijfeld en verreweg mijn beste werk, dat in zekere zin alles wat ik in het verleden heb gedaan belichaamt en terzelfdertijd nieuwe richtingen uitgaat.”(3)

Tot voor kort tourde Toral in Europa met het ‘Electric Babyland’ project, waarbij een kleine muziekdoos met ponskaarten sterk melodische klanken doorspeelt aan Toral’s batterij elektronica. Net als zijn gitaar gebruikt hij deze muziekdoos als klankengenerator en laat hij de melodie botsen en vechten tegen zijn radicale sonische behandeling. Deze methode was reeds hoorbaar op de in 1999 verschenen 7” Lullabies, maar is nu uitgegroeid tot een 40-minuten durende live-performance. Een beetje teveel van het goeie wellicht, want tijdens zijn laatste doortocht in België behaalden zijn concerten geenszins de diepgang van zijn vorig werk en werkten eerder op de geeuwspieren.
“Het is exact dezelfde setup als voor mijn gitaarwerk, alleen de klankbron is veranderd. Maar het is een grote verandering, het was verfrissend om iets nieuws te doen en een uitdaging om te spelen met een instrument dat enkel noten speelt, terwijl mijn aanpak allesbehalve op noten maar op klank is gebaseerd. In een tijd waarin labtops alomtegenwoordig zijn, is het ook leuk een erg primitief, mechanisch instrument gebruiken. De allereerste computers werkten trouwens met dezelfde technolgie: geperforeerde kaarten…”

Net als de Amerikaanse componist Phill Niblock, met wie hij bevriend is en regelmatig samenwerkt (ook op het recente en uitstekende G2, 44+/X2), maakt Toral tijdens zijn concerten vaak gebruik van video. Het zijn monochromatische slow-motion beelden die, geïnspireerd op het ‘ambient video’ concept van Brian Eno, terzelfdertijd lijken te bewegen en statisch blijven. Zonder begin, einde of verhaal wordt het beeld een onderdeel van de ruimte waarin Toral zijn muziek speelt. “De beelden zijn een onderdeel van het landschap van perceptieve elementen in een voorstelling. De relatie tussen de muziek en de beelden is op zich niet erg sterk en zeker niet expliciet, ik maak geen video voor de muziek, ik volg gewoon ideëen die interessant kunnen zijn en soms blijken ze bij elkaar te passen. Maar het werkproces en de concepten zijn altijd heel simpel, ze komen absoluut niet in de buurt van de complexiteit en hoge normen die ik mezelf opleg voor muziek. Het is gewoon een manier om het publiek af te leiden van mijn eigen visuele aanwezigheid, ik denk niet dat ik erg interssant ben om naar te kijken als ik aan het optreden ben.”

Sonic Youth-gitarist Lee Ranaldo over Toral: “I think the most interesting thing about Raphael is that he lives out on the end of the world, which is about how isolated Portugal is, even for the rest of Europe, and that he has managed to forge some sort of interest and trajectory for himself in the esoteric realm of “new” music. He’s a young man forging ideas out of what he has heard and read about, and has a good set of ears and knows what he’s listening to. (He’s) rather scientific in his approach… “. Alhoewel Toral ooit over zijn geboorteland beweerde dat “Portugal kills creative musicians”, komt er ons af en toe frisse muziek vandaan gewaaid. Obscure muzikanten als Osso exotica, Nuno Rebelo en zeker Nuno Canavarro, die in 1988 het visionaire Plux Quba maakte, dat model stond voor het geluid van elektronische acts als Mouse on Mars en Fennesz.
“Ik sta een beetje in de marge van die ‘scene’, als je het zo kan noemen. De meest opwindende muzikanten die vandaag nog werken zijn Manuel Mota en het grote genie Sei Miguel. Bieden verdienen een kans en zullen hopelijk snel wereldwijde erkenning krijgen. Nuno Canavarro maakt nu muziek voor films van Portugese regisseurs, ik heb er een tijdje op angedrongen om een nieuwe plaat op te nemen, zonder succes, …”

Het respect van de muzikanten van Sonic Youth voor Toral is ook wederzijds, zo bleek toe hij op NYC Ghosts and Flowers (2000) een gastrol vervulde. Maar voelt hij ook een affiniteit met ‘popmuziek’ in het algemeen? “Ik heb een grote bewondering voor de manier waarop Sonic Youth steeds progressief evolueert. Elke nieuwe plaat lijkt naar een dood spoor te leiden, en dan vraag ik me af “waar gaan ze naartoe na dit?”, maar dan vinden ze altijd de exacte stap vooruit, altijd verrassend en onverwacht. ‘Popmuziek’ in het algemeen? hmmm, beschouwend dat ik maar geïnteresseerd ben in kleine fracties ervan, vrees ik dat ik ‘neen’ moet zeggen.”

Musicoloog en muzikant David Toop onderstreept in boeken als Ocean of Sound: Aether Talk, Ambient Sound and Imaginary Worlds (1995)en Exotica: fabricated soundscapes in a real world (1998) het belang van de omgeving bij het maken en beluisteren van ambient en andere muziek. “The ordering of sound into musical form is now open to every possibility in the world beyond sound. Once governed by pitch relationships, ordered into an evolving harmonic system, sound might now reflect the extra-musical systems of biology, machines, thought, chance, social relations, chemical effect, political models or body movement.” Ook de muziek van Toral laat zich beïnvloeden door voorstellingen van ruimte en geluid.
“Over het algemeen probeer ik nieuwe en abstracte klanken te vinden. In het begin wil ik altijd een soort van connectie met de originele gitaartoon behouden, maar dan -op een onderbewust niveau- besef ik dat de klanken waar ik me het meest comfortabel bij voel op een of andere manier in mijn verbeelding verwant zijn met een abstract idee van omgevingsgeluiden: het weergalmen van een stad in de verte, het verkeer op de snelwegen, het geluid van water, vogels en vreemde dieren… Dergelijke geluiden kunnen heel muzikaal zijn en ik ben ervan overtuigd dat ernaar luisteren gereflecteerd wordt in muziek.”
“Ook is er een attribuut van waterstromen dat mij inspireert om structuren te creëeren. De manier waarop een rivier voortdurend verandert en toch altijd dezelfde blijft is iets dat ik in een deel van mijn muziek wil bereiken.”(4)
Een van de toekomstige projecten van Toral is ‘Bridge Music’ waarmee hij composities wil maken uit de vibraties van grote metalen bruggen. “Op een dag stond ik op een brug en voelde ik de neiging om ernaar te luisteren, dus legde ik mijn oor tegen een van de metalen balken in de structuur. Ik kon mijn oren niet geloven! Het was een prachtige symfonie van resonerende frequenties en harmonieën, met de diepe grom van de grote en zware constructie. Ik begon bruggen te bezien als gigantische muziekinstrumenten, paradoxaal zonder dat ze al te veel geluid maken. Momenteel liggen er heel wat tapes van bruggen in mijn kast, maar het project moet nog vorm krijgen. Het is heel delicaat om te werken met omgevingsgeluiden en die te integreren in een eigen visie. Ze kunnen al te gemakkelijk gaan klinken als ‘musique concrète’ of omgekeerd, als ze teveel bewerkt worden, gaat de connectie met hun oorsprong verloren.”

Een ander project op stapel bestaat uit een aantal herwerkingen van composities van John Cage (‘Cartridge Music’, ‘Variations II’, ‘Solo for voice 23’, ‘4’33’ ‘Fontana Mix’), wiens werk en ideëen (“’Silence’ and ‘noise’ are both things that exist only in our head”, beweert Toral) een grote bron van inspiratie vormde. De opnames van de plaat, passend getiteld Love begonnen reeds in 1992, maar zijn nog steeds niet voltooid. “Dat is nog zo’n project dat ik nog moet afwerken, het kan nog wel enkele jaren duren -het vergt heel wat tijd en discipline om te werken aan muziek van Cage. Ik weet zelfs nog niet of ik het ooit wil uitbrengen. Momenteel ben ik bezig met een grote vernieuwing van mijn benadering van muziek. Violence of Discovery representeert het einde van een cyclus. Vreemd genoeg zal dit het laatste interview zijn van die 15 jaar durende periode die dit jaar eindigt.”

Een laatste vraag: droomt hij soms van de ‘perfecte’ klanken en composties? “Het spijt me om het zo te zeggen, maar al mij composities zijn perfect.. anders zou ik ze niet uitbrengen. Dit kan nogal pretentieus klinken, laat me dus uitleggen wat perfectie voor mij betekent. Als ik de laatste hand leg aan een compositie -nadat al de klanken er zijn en vorm beginnen te krijgen- moet ik nog steeds een aantal problemen oplossen. Deze kunnen van verschillende aard zijn: technisch, conceptueel, poëtisch, emotioneel, formeel, in verschillende combinaties. Ik los die problemen een na een op, zodat het werk zich langzaam ontwikkelt. Op een bepaald moment zijn al de problemen opgelost en is er niks meer aan te verbeteren. Op dat moment… is het perfect.”

Enkele delen van dit artikel zijn vrij vertaald uit de volgende interviews:
(1) hoesnota’s Early Works, Tomlab, 2002. Vrije vertaling.
(2) interview Grooves Magazine, Susanne Bolle, Aug 2001, vrije vertaling.
(3) interview Rochester, Chad Olivieri, Juni 2001, vrije vertaling.
(4) interview Overdub Magazine, Panagiotis Kompotis, Sept 2001 , vrije vertaling.